Hoge Raad, 18-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:436, 15/02780
Hoge Raad, 18-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:436, 15/02780
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 maart 2016
- Datum publicatie
- 18 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:436
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2050
- Zaaknummer
- 15/02780
- Relevante informatie
- Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 6, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 8, Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 6, Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 32
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
18 maart 2016
Nr. 15/02780
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Verenigde Arabische Emiraten (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 juni 2015, nr. 13/00607, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 12/687) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2006 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.