Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:486, 15/02952
Hoge Raad, 25-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:486, 15/02952
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 maart 2016
- Datum publicatie
- 25 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:486
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:1849
- Zaaknummer
- 15/02952
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
25 maart 2016
Nr. 15/02952
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 mei 2015, nr. 14/01022, betreffende het verzoek van belanghebbende tot herziening van de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 14 augustus 2009, nr. 04/02221.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.