Home

Hoge Raad, 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:706, 15/04800

Hoge Raad, 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:706, 15/04800

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 april 2016
Datum publicatie
22 april 2016
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:706
Formele relaties
Zaaknummer
15/04800

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

22 april 2016

Nr. 15/04800

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 september 2015, nrs. 14/00730 tot en met 14/00735, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1997, 2001, 2003 en 2004 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, alsmede een over het jaar 1998 opgelegde navorderingsaanslag in de vermogensbelasting.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat het voorgestelde middel geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2016.