Home

Hoge Raad, 29-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:756, 15/00355

Hoge Raad, 29-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:756, 15/00355

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

29 april 2016

Nr. 15/00355

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 december 2014, nr. 13/01226, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 13/1272) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, AWR.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing