Hoge Raad, 29-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:758, 15/04594
Hoge Raad, 29-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:758, 15/04594
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 april 2016
- Datum publicatie
- 29 april 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:758
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4101
- Zaaknummer
- 15/04594
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
29 april 2016
Nr. 15/04594
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 september 2015, nr. 14/00119, betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking als bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren C. Schaap en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2016.