Home

Hoge Raad, 22-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:92, 15/02128

Hoge Raad, 22-01-2016, ECLI:NL:HR:2016:92, 15/02128

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 januari 2016
Datum publicatie
22 januari 2016
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:92
Formele relaties
Zaaknummer
15/02128

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

22 januari 2016

Nr. 15/02128

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 27 maart 2015, nr. 13/00907, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 12/45) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2004 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.

Belanghebbende heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.

2 Beoordeling van de in het principale beroep voorgestelde klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Beoordeling van de in het incidentele beroep voorgestelde klacht

Aangezien het principale beroep niet tot vernietiging van ’s Hofs uitspraak leidt, is de voorwaarde waaronder het incidentele beroep is ingesteld, niet vervuld. Gelet op artikel 8:112, lid 2, Awb vervalt het incidentele beroep derhalve.

4 Proceskosten

5 Beslissing