Hoge Raad, 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1332, 15/05868
Hoge Raad, 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1332, 15/05868
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 juli 2017
- Datum publicatie
- 14 juli 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1332
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4958
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1447, Gevolgd
- Zaaknummer
- 15/05868
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
14 juli 2017
Nr. 15/05868
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van V.o.f. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 november 2015, nrs. 14/00659 en 14/00660, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord‑Holland (nrs. 13/4931 en 13/4932) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2007 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de ten aanzien van belanghebbende gegeven teruggaafbeschikking inzake omzetbelasting voor het jaar 2012.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij één middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal C.M. Ettema heeft op 30 december 2016 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2016:1447).
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.