Home

Hoge Raad, 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1335, 16/03286

Hoge Raad, 14-07-2017, ECLI:NL:HR:2017:1335, 16/03286

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 juli 2017
Datum publicatie
14 juli 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:1335
Formele relaties
Zaaknummer
16/03286

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

14 juli 2017

Nr. 16/03286

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 mei 2016, nrs. BK-14/01541 t/m BK-14/01546, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 13/4550 tot en met SGR 13/4555) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2004 tot en met 2007 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), de ter zake het jaar 2007 gegeven boetebeschikking, de over het jaar 2007 opgelegde navorderingsaanslag in de Zorgverzekeringswet, de voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de IB/PVV en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

2 Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing