Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:136, 16/04120
Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:136, 16/04120
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 februari 2017
- Datum publicatie
- 3 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:136
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:2658
- Zaaknummer
- 16/04120
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
3 februari 2017
Nr. 16/04120
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 juni 2016, nr. 14/00946, betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking voor de jaren 2004 en 2005.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2017.