Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:148, 16/03788
Hoge Raad, 03-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:148, 16/03788
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 februari 2017
- Datum publicatie
- 3 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:148
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2016:4834
- Zaaknummer
- 16/03788
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
3 februari 2017
Nr. 16/03788
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 juni 2016, nr. 15/00613, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/1344) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door J. Berns en R. Ruiters, advocaten te Nijmegen .
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.