Hoge Raad, 11-08-2017, ECLI:NL:HR:2017:1621, 17/02055
Hoge Raad, 11-08-2017, ECLI:NL:HR:2017:1621, 17/02055
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 augustus 2017
- Datum publicatie
- 11 augustus 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:1621
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2017:951, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- 17/02055
Inhoudsindicatie
HR: art. 80a RO.
Uitspraak
11 augustus 2017
nr. 17/02055
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 april 2017, nrs. BK-16/00338 en BK-16/00339, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2011 en 2012 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur‑Generaal – het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk verklaren.
2 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2017.