Gerechtshof Den Haag, 05-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:951, BK-16/00338 en BK-16/00339
Gerechtshof Den Haag, 05-04-2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:951, BK-16/00338 en BK-16/00339
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 5 april 2017
- Datum publicatie
- 19 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2017:951
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2016:8453, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:1621, Niet ontvankelijk
- Zaaknummer
- BK-16/00338 en BK-16/00339
Inhoudsindicatie
In geschil is of belanghebbende voor de inkomsten die verband houden met zijn werkzaamheden in het buitenland aanspraak heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-16/00338 en 16/00339
in het geding tussen:
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor Eindhoven, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank Den Haag van 21 juli 2016, nummers SGR 15/9431 en 15/9433.
Procesverloop
De Inspecteur heeft belanghebbende voor 2011 en 2012 aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen heeft de Inspecteur heffingsrente onderscheidenlijk belastingrente in rekening gebracht.
Bij uitspraken heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraken beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende is van de uitspraken van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Een griffierecht is geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 22 februari 2017, gehouden te Den Haag. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal gemaakt.
Feiten
Belanghebbende, geboren [in] 1957, heeft de Nederlandse nationaliteit, woont in 2011 en 2012 in Nederland en werkt sedert 16 oktober 2010 in loondienst voor [A] BV (de werkgever), de in Nederland gevestigde offshore afdeling van [B] ( [B] ). De activiteiten van [A] BV omvatten:
- precisie steenstorten;
- voorbereiden van de zeebodem voor het plaatsen van een platform;
- voorbereiden van de zeebodem voor de installatie van een onderzeese pijpleiding;
- warmte-isolatie van pijpleidingen;
- beschermen van onderzeese pijpleidingen tegen schade door ankerbehandeling of trawlers.
Belanghebbende is in 2011 werkzaam geweest in de volgende landen:
Land |
Aantal werkdagen |
België |
21 |
Engeland |
47 |
Ghana |
31 |
Nigeria |
13 |
Rusland |
48 |
Verlof Nederland |
163 weekdagen |
Cursus Nederland |
6 weekdagen |
Ziekteverlof |
35 weekdagen |
Belanghebbende is in 2012 werkzaam geweest in de volgende landen:
Land |
Aantal werkdagen |
India |
32 |
Nigeria |
144 |
Nederland |
32 |
Totaal aantal werkdagen |
208 |
Belanghebbende is met de werkgever een zogeheten netto-looncontract aangegaan.
Belanghebbende heeft voor het jaar 2011 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.965. Hij heeft aftrek ter voorkoming van dubbele belasting verzocht voor een inkomen van € 53.530.
Voor het jaar 2012 heeft belanghebbende aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 48.914. Voor hetzelfde bedrag heeft hij aftrek ter voorkoming van dubbele belasting gevraagd.
De Inspecteur heeft de aanslagen opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 55.965 onderscheidenlijk € 48.914. Aftrek ter voorkoming van dubbele belasting is niet verleend.
Geschil in hoger beroep en standpunten van partijen
In geschil is of belanghebbende voor de inkomsten die verband houden met zijn werkzaamheden in het buitenland aanspraak heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, welke vraag door belanghebbende bevestigend en door de Inspecteur ontkennend wordt beantwoord.
Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Hof naar de stukken van het geding.