Home

Hoge Raad, 11-08-2017, ECLI:NL:HR:2017:1630, 16/06227

Hoge Raad, 11-08-2017, ECLI:NL:HR:2017:1630, 16/06227

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
11 augustus 2017
Datum publicatie
11 augustus 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:1630
Formele relaties
Zaaknummer
16/06227
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 4.12

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

11 augustus 2017

nr. 16/06227

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 november 2016, nrs. 15/00822 tot en met 15/00824, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2004, 2005 en 2006 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 13 november 2015, nr. 14/05684, ECLI:NL:HR:2015:3270, BNB 2016/42, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag (nrs. BK‑13/00120, BK-13/00121 en BK‑13/00122), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. J.J. Vetter, advocaat te Amsterdam.

3 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4 Proceskosten

5 Beslissing