Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:193, 16/01196
Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:193, 16/01196
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 februari 2017
- Datum publicatie
- 10 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:193
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:700
- Zaaknummer
- 16/01196
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
10 februari 2017
Nr. 16/01196
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 9 februari 2016, nrs. 15/00609 en 15/00610, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (AWB HAA 14/4541 en 14/4542) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.