Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:196, 16/04244
Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:196, 16/04244
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 februari 2017
- Datum publicatie
- 10 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:196
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:2731
- Zaaknummer
- 16/04244
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
10 februari 2017
Nr. 16/04244
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 juli 2016, nrs. 15/00002 tot en met 15/00007 op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 13/2437 tot en met 13/2439 en 13/2441 tot en met 13/2443) betreffende aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2010 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en in de inkomensafhankelijke Zorgverzekeringswet en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, alsmede betreffende de voor de jaren 2009 en 2010 bij beschikkingen opgelegde verzuimboetes.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 22 september 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbendes gemachtigde opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 24 oktober 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbendes gemachtigde opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsherenL.F. van Kalmthout en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2017.