Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:205, 16/01940
Hoge Raad, 10-02-2017, ECLI:NL:HR:2017:205, 16/01940
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 februari 2017
- Datum publicatie
- 10 februari 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:205
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1138
- Zaaknummer
- 16/01940
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
10 februari 2017
Nr. 16/01940
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 25 maart 2016, nrs. 14/00281 tot en met 14/00295, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 12/3966, AWB 12/4665, AWB 13/11 tot en met AWB 13/14, AWB 13/1271 tot en met AWB 13/1273, AWB 13/1909, AWB 13/2712, AWB 13/2713 en AWB 13/4772 tot en met AWB 13/4774), betreffende van belanghebbende ingehouden bedragen aan loonbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.