Hoge Raad, 08-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2267, 17/00999
Hoge Raad, 08-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2267, 17/00999
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 september 2017
- Datum publicatie
- 8 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2267
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:80
- Zaaknummer
- 17/00999
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
8 september 2017
Nr. 17/00999
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 januari 2017, nr. 15/00693, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 12/7320) betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor het jaar 2005 gegeven beschikking als bedoeld in artikel 3.153, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.