Hoge Raad, 15-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2377, 17/01057
Hoge Raad, 15-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2377, 17/01057
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 september 2017
- Datum publicatie
- 15 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2377
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:191
- Zaaknummer
- 17/01057
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
15 september 2017
Nr. 17/01057
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 20 januari 2017, nr. 15/01370, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 15/966) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Na het verstrijken van de voor de motivering van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Op dit stuk slaat de Hoge Raad geen acht.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.