Hoge Raad, 22-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2441, 17/00225
Hoge Raad, 22-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2441, 17/00225
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 september 2017
- Datum publicatie
- 22 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2441
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:5471
- Zaaknummer
- 17/00225
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
22 september 2017
Nr. 17/00225
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's‑Hertogenbosch van 9 december 2016, nr. 15/00840, betreffende de aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) over het tijdvak 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 24 april 2015, nr. 13/03775, ECLI:NL:HR:2015:1084, BNB 2015/142, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (nr. 12/00554), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De Staatssecretaris heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.