Hoge Raad, 29-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2513, 17/00232
Hoge Raad, 29-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2513, 17/00232
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 29 september 2017
- Datum publicatie
- 29 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2513
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2016:3847
- Zaaknummer
- 17/00232
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
29 september 2017
Nr. 17/00232
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 november 2016, nr. BK‑15/00660, betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2001 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 12 juni 2015, nr. 14/04048, ECLI:NL:HR:2015:1517, BNB 2015/167, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (nr. 12/00859), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Den Haag (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.