Home

Hoge Raad, 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2606, 16/03033

Hoge Raad, 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2606, 16/03033

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

13 oktober 2017

nr. 16/03033

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 mei 2016, nr. BK-14/01190, op het hoger beroep van belanghebbende alsmede het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 13/10301) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing