Gerechtshof Den Haag, 13-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1628, BK-14/01190 t/m BK-14/01192
Gerechtshof Den Haag, 13-05-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1628, BK-14/01190 t/m BK-14/01192
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 mei 2016
- Datum publicatie
- 9 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:1628
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2014:10301, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2606
- Zaaknummer
- BK-14/01190 t/m BK-14/01192
Inhoudsindicatie
In hoger beroep, in zoverre net als voor de rechtbank, houdt partijen het antwoord op de vragen verdeeld of de naheffingsaanslag en de boete terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd en of de beroepen betreffende de aanslag IB/PVV en de boetebeschikking en het bezwaar tegen de aanslag Zvw ontvankelijk zijn. Meer in het bijzonder is in geschil of de Inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-14/01190 t/m BK-14/01192
Uitspraak van 13 mei 2016
in het geding tussen:
[X] te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 juli 2014, voor zover die ziet op de zaken met de nrs. SGR 13/10301, SGR 13/10303 en SGR 14/4456.
Bezwaren en beroepen
Aan belanghebbende zijn over het tijdvak van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting van € 44.259 en bij beschikking een boete van € 5.500 opgelegd en is bij beschikking € 1.530 aan heffingsrente in rekening gebracht (SGR 13/10301 / BK-14/01190).
Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 36.895 en bij beschikking een boete van € 3.337 opgelegd en is bij beschikking € 786 aan heffingsrente in rekening gebracht (SGR 13/10303 / BK-14/01191).
Aan belanghebbende is voor het jaar 2007 een aanslag in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) naar een bijdrage-inkomen van € 19.791 opgelegd en is bij beschikking € 41 aan heffingsrente in rekening gebracht (SGR 14/4456 / BK-14/01192).
Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag, de aanslagen, de boetebeschikkingen en de heffingsrentebeschikkingen gehandhaafd.
Tegen de uitspraken van de Inspecteur heeft belanghebbende beroep bij de rechtbank ingesteld. Aan griffierechten is in totaal € 424 (ook betrekking hebbend op de andere in de rechtbankprocedure aanhangige zaken) geheven.
De rechtbank heeft de beroepen die betrekking hebben op de aanslag IB/PVV, de boetebeschikking en de heffingsrentebeschikking niet-ontvankelijk verklaard, de beroepen voor het overige gegrond verklaard, de desbetreffende uitspraken op bezwaar vernietigd, de bezwaren die zijn gericht tegen de aanslag Zvw en de heffingsrentebeschikking niet-ontvankelijk verklaard, de naheffingsaanslag verminderd tot op € 29.123, onder dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente, de boetebeschikking gehandhaafd, de Inspecteur veroordeeld in de aan belanghebbende te betalen proceskosten van € 2.190 (ook uitgaande van samenhang met de andere in de rechtbankprocedure aanhangige zaken) en de Inspecteur opgedragen de griffierechten aan belanghebbende te vergoeden.