Home

Hoge Raad, 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2611, 17/00818

Hoge Raad, 13-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2611, 17/00818

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 oktober 2017
Datum publicatie
13 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:2611
Formele relaties
Zaaknummer
17/00818

Inhoudsindicatie

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

13 oktober 2017

nr. 17/00818

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 januari 2017, nrs. 12/00365 en 12/00366, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Breda (nrs. AWB 06/3394 en 06/3395) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1991 tot en met 1993, 1995, 1996, 1998 en 1999 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), over de jaren 1992 tot en met 1994, 1996, 1997, 1999 en 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, voor het jaar 2001 opgelegde aanslag in de IB/PVV en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. A.M.E. Nuyens, advocaat te Amsterdam.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing