Hoge Raad, 27-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2782, 17/02438
Hoge Raad, 27-10-2017, ECLI:NL:HR:2017:2782, 17/02438
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 27 oktober 2017
- Datum publicatie
- 27 oktober 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2782
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:1526
- Zaaknummer
- 17/02438
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
27 oktober 2017
Nr. 17/02438
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 6 april 2017, nr. 15/01127, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 14/3438) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.