Hoge Raad, 17-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2887, 17/01096
Hoge Raad, 17-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2887, 17/01096
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 november 2017
- Datum publicatie
- 17 november 2017
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:2887
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:181
- Zaaknummer
- 17/01096
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
17 november 2017
Nr. 17/01096
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 20 januari 2017, nrs. 15/01356 en 15/01357, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 14/6536 en 14/6537) betreffende de bij belanghebbende op de voet van artikel 30 van de Invorderingswet 1990 in rekening gebrachte invorderingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.