Hoge Raad, 24-11-2017, ECLI:NL:HR:2017:2979, 17/01934

Gegevens

Instantie: Hoge Raad

Datum uitspraak: 24 november 2017

Datum publicatie: 24 november 2017

ECLI: ECLI:NL:HR:2017:2979

Formele relaties

In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:1797

Zaaknummer: 17/01934

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

24 november 2017

Nr. 17/01934

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 maart 2017, nr. 16/00681, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/2586) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2009 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.