Hoge Raad, 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3244, 17/02937
Hoge Raad, 22-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3244, 17/02937
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 december 2017
- Datum publicatie
- 22 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:3244
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2017:2029
- Zaaknummer
- 17/02937
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
22 december 2017
Nr. 17/02937
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 mei 2017, nr. 14/01107, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2005 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
Bij aangetekende brief van 22 juni 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven postbusadres, heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na de dagtekening van deze brief te herstellen. Die termijn eindigde op 3 augustus 2017.
Omdat herstel van het verzuim niet tijdig heeft plaatsgevonden - de op 24 november 2017 bij de Hoge Raad ingekomen brief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten -, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.