Hoge Raad, 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:347, 16/04941
Hoge Raad, 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:347, 16/04941
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 maart 2017
- Datum publicatie
- 3 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:347
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:4310
- Zaaknummer
- 16/04941
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
3 maart 2017
Nr. 16/04941
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 23 september 2016, nrs. 15/00912 en 15/00913, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 14/6956 en 14/6957) betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2012 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.