Home

Hoge Raad, 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:532, 16/03226

Hoge Raad, 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:532, 16/03226

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
31 maart 2017
Datum publicatie
31 maart 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:532
Formele relaties
Zaaknummer
16/03226

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting. Omzetbelasting. Art. 27e, letter b (oud), en 52, lid 1, AWR. Administratie van een restaurant. Ontbreken van detailgegevens leidt in dit geval niet tot omkering en verzwaring van de bewijslast. Vervolg op BNB 2015/179.

Uitspraak

31 maart 2017

nr. 16/03226

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s‑Hertogenbosch van 20 mei 2016, nrs. 15/00934 en 15/01045 tot en met 15/01048, betreffende de aan [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) over de jaren 2004, 2005 en 2006 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de aan hem over de periode 1 januari 2003 tot en met 31 december 2006 opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikkingen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Het eerste geding in cassatie

Bij arrest van de Hoge Raad van 26 juni 2015, nr. 13/04127, ECLI:NL:HR:2015:1740, BNB 2015/179, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.

2 Het tweede geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld.

Het beroepschrift in cassatie en het geschrift waarbij incidenteel beroep in cassatie is ingesteld, zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.

De Staatssecretaris heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht.

Belanghebbende heeft in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend.

3 Uitgangspunten in cassatie

3.1.

Belanghebbende exploiteerde in de onderhavige jaren (2003 tot en met 2006) een restaurant. In het restaurant werd ten behoeve van het opnemen en het afrekenen van bestellingen gebruikgemaakt van een geautomatiseerd systeem (hierna: het systeem).

3.2.

De Inspecteur heeft in januari 2008 van de FIOD‑ECD een renseignement (hierna: het renseignement) ontvangen, inhoudende dat belanghebbende vermoedelijk vlees 'zwart' heeft ingekocht.

3.3.

In september 2008 heeft de Inspecteur bij belanghebbende een boekenonderzoek ingesteld. Daarbij is onder meer geconstateerd dat de in het systeem ingevoerde detailgegevens van de bestellingen (hierna: de detailgegevens) op enig moment uit het systeem zijn verwijderd, waarna alleen nog de totaalbedragen per bestelling, de datum van de bestelling, het tijdstip van verkoop en de betaalwijze waren te raadplegen. De detailgegevens zijn ook niet op andere wijze bewaard gebleven. Naar aanleiding van de uitkomsten van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur het standpunt ingenomen dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de ingevolge artikel 52, lid 1, AWR op hem rustende verplichtingen (hierna: de administratieverplichtingen).

4 Beoordeling van het in het principale beroep voorgestelde middel

5 Beoordeling van het in het incidentele beroep voorgestelde middel

6 Proceskosten

7 Beslissing