Hoge Raad, 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:542, 16/04045
Hoge Raad, 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:542, 16/04045
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 31 maart 2017
- Datum publicatie
- 31 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:542
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:2665
- Zaaknummer
- 16/04045
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
31 maart 2017
Nr. 16/04045
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 juni 2016, nr. 14/01092, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. AWB 13/6040) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking als bedoeld in artikel 10ei, lid 1, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door L.J. de Rijke, advocaat te Bergen op Zoom.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.