Hoge Raad, 07-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:597, 16/03223
Hoge Raad, 07-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:597, 16/03223
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 april 2017
- Datum publicatie
- 7 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:597
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1890
- Zaaknummer
- 16/03223
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 april 2017
Nr. 16/03223
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 13 mei 2016, nr. 15/00498, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 13/1328) betreffende het door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting over de periode 1 januari 1995 tot en met 31 december 1996.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.