Hoge Raad, 07-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:604, 16/04320
Hoge Raad, 07-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:604, 16/04320
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 april 2017
- Datum publicatie
- 7 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:604
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:3114
- Zaaknummer
- 16/04320
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 april 2017
Nr. 16/04320
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 juli 2016, nr. 15/00030, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 13/1705) betreffende een aan belanghebbende uitgereikte uitnodiging tot betaling van douanerechten.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak mondeling doen toelichten door J.M. Wolfs, advocaat te Maastricht.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.