Home

Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:678, 16/05612

Hoge Raad, 14-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:678, 16/05612

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 april 2017
Datum publicatie
14 april 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:678
Formele relaties
Zaaknummer
16/05612

Inhoudsindicatie

Art. 8:109 Awb. Griffierecht. Begrip ‘uitspraak’ indien de Rechtbank oordeelt over meer dan één besluit.

Uitspraak

14 april 2017

nr. 16/05612

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 oktober 2016, nrs. BK‑15/00430 tot en met BK-15/00433, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam (hierna: de heffingsambtenaar) tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nrs. ROT 13/789, ROT 14/7447, ROT 14/7446 en ROT 14/7444) betreffende de ten aanzien van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) genomen beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2012 van de gemeente Rotterdam betreffende de onroerende zaken [a-straat] 19A, 19B1, 21A1 en 21B te [Q] (hierna: de onroerende zaken). De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1 Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2 Beoordeling van het middel

2.1.

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

2.1.1.

Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaken. De onroerende zaken zijn woningen gelegen op verschillende etages van één gebouw.

2.1.2.

De heffingsambtenaar heeft bij in één geschrift vervatte beschikkingen de waarden van de onroerende zaken vastgesteld en aanslagen in de onroerendezaakbelastingen opgelegd voor het jaar 2012.

2.1.3.

Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken de beschikkingen en de aanslagen gehandhaafd. Belanghebbende heeft bij vier afzonderlijke beroepschriften beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. De Rechtbank heeft aan elk beroepschrift een procedurenummer toegekend en in één geschrift met het opschrift ‘uitspraak’ belanghebbendes beroepen gegrond verklaard. De heffingsambtenaar heeft daartegen in één geschrift hoger beroep ingesteld. Voor het hoger beroep is van de heffingsambtenaar een griffierecht geheven van viermaal € 497, in totaal derhalve een bedrag van € 1988.

2.2.

Het middel klaagt terecht er over dat ter zake van het hoger beroep viermaal griffierecht is geheven. Het geschrift van de Rechtbank moet worden aangemerkt als één uitspraak als bedoeld in artikel 8:109 Awb, ook al heeft deze betrekking op meer dan één besluit van de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft derhalve hoger beroep ingesteld tegen één uitspraak van de Rechtbank, zodat hij slechts eenmaal griffierecht verschuldigd is. Het middel slaagt. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. Het griffierecht bedraagt € 497.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing