Hoge Raad, 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:740, 16/03629
Hoge Raad, 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:740, 16/03629
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 april 2017
- Datum publicatie
- 21 april 2017
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2017:740
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:2677
- Zaaknummer
- 16/03629
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 april 2017
Nr. 16/03629
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 3 juni 2016, nr. 14/00221, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. AWB 11/5702) betreffende een aan belanghebbende over de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vijf middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door F.H.H. Sijbers, advocaat te Den Haag.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.