Home

Hoge Raad, 02-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:999, 17/00134

Hoge Raad, 02-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:999, 17/00134

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
2 juni 2017
Datum publicatie
2 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:999
Formele relaties
Zaaknummer
17/00134

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

2 juni 2017

Nr. 17/00134

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 november 2016, nr. 16/00042, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/3176) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2008 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 15 februari 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 maart 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL eveneens is afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2017.