Hoge Raad, 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:137, 17/00223
Hoge Raad, 02-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:137, 17/00223
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 februari 2018
- Datum publicatie
- 2 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:137
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2016:5812
- Zaaknummer
- 17/00223
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
2 februari 2018
Nr. 17/00223
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 6 december 2016, nrs. 15/00627 en 15/00628, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord‑Holland (nrs. HAA 13/4684 en 13/4685) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2006 en 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vijf middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.