Home

Hoge Raad, 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1622, 18/00693

Hoge Raad, 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1622, 18/00693

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 september 2018
Datum publicatie
14 september 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:1622
Formele relaties
Zaaknummer
18/00693

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

14 september 2018

Nr. 18/00693

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van de erfgenamen van [A], domicilie gekozen hebbende te [Z], (hierna: belanghebbenden) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 11 januari 2018, nrs. 16/00404, 16/00405 en 16/00411 tot en met 16/00419, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 14/3124, 14/3125, 14/3132 tot en met 14/3135, 14/3137 en 14/3140 tot en met 14/3143) betreffende de aan erflater over het jaar 1990 opgelegde navorderingsaanslag en de voor de jaren 1991 en 2001 tot en met 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de over de jaren 1991 en 1992 opgelegde navorderingsaanslagen vermogensbelasting en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbenden hebben tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij vijf middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing