Hoge Raad, 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1667, 17/01854
Hoge Raad, 14-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1667, 17/01854
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 14 september 2018
- Datum publicatie
- 14 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:1667
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:1313
- Zaaknummer
- 17/01854
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
14 september 2018
Nr. 17/01854
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] SAS te [Z], Frankrijk (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 maart 2017, nrs. 15/00048 tot en met 15/00050, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord‑Holland (nrs. HAA 14/1694, 14/1695 en 14/2779) betreffende aan belanghebbende uitgereikte uitnodigingen tot betaling van douanerechten en omzetbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.