Home

Hoge Raad, 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:168, 17/03806

Hoge Raad, 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:168, 17/03806

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 februari 2018
Datum publicatie
9 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:168
Formele relaties
Zaaknummer
17/03806
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 14, Wet op belastingen van rechtsverkeer [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-08-2024] art. 14

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

9 februari 2018

Nr. 17/03806

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2017, nr. 16/00816, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/168) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door J.M. Sitsen, advocaat te Amsterdam.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing