Hoge Raad, 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:168, 17/03806
Hoge Raad, 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:168, 17/03806
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 februari 2018
- Datum publicatie
- 9 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:168
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:5323
- Zaaknummer
- 17/03806
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
9 februari 2018
Nr. 17/03806
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2017, nr. 16/00816, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 15/168) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door J.M. Sitsen, advocaat te Amsterdam.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.