Home

Hoge Raad, 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:171, 17/05475

Hoge Raad, 09-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:171, 17/05475

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 februari 2018
Datum publicatie
9 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:171
Formele relaties
Zaaknummer
17/05475

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

9 februari 2018

Nr. 17/05475

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 oktober 2017, nrs. 16/01043 en 16/01044, betreffende de ten aanzien van belanghebbende voor de jaren 2009 en 2013 gegeven beschikkingen als bedoeld in de artikelen 3.152, lid 1, en 3.153, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.

Bij aangetekende brief van 24 november 2017, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, heeft de griffier van de Hoge Raad belanghebbende in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na de dagtekening van deze brief te herstellen. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Nu herstel van het verzuim niet heeft plaatsgevonden, zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2018.