Hoge Raad, 21-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1716, 17/04440
Hoge Raad, 21-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1716, 17/04440
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 september 2018
- Datum publicatie
- 21 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:1716
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2017:4760
- Zaaknummer
- 17/04440
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 september 2018
Nr. 17/04440
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 augustus 2017, nr. 15/00857, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 14/3091) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990 voor de van [A] B.V. en [B] B.V. nageheven loonheffingen over de tijdvakken september 2007 tot en met juni 2008 en de van [C] B.V. nageheven omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2008.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.