Hoge Raad, 19-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1970, 17/05463
Hoge Raad, 19-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1970, 17/05463
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 19 oktober 2018
- Datum publicatie
- 19 oktober 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:1970
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:8752
- Zaaknummer
- 17/05463
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
19 oktober 2018
Nr. 17/05463
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 oktober 2017, nrs. 16/00511 en 16/00512, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 12/6008 en 12/6009) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2006 en 2007 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en de voor het jaar 2006 gegeven boetebeschikking.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij zes middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.