Hoge Raad, 02-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2037, 18/00617
Hoge Raad, 02-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2037, 18/00617
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 november 2018
- Datum publicatie
- 2 november 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2037
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:397
- Zaaknummer
- 18/00617
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
2 november 2018
Nr. 18/00617
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 januari 2018, nr. 17/00432, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nr. LEE 16/2969) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een klacht aangevoerd.
Na het verstrijken van de voor de motivering van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Op dit stuk slaat de Hoge Raad geen acht.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klacht
De klacht kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klacht niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.