Home

Hoge Raad, 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2121, 18/02576

Hoge Raad, 16-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2121, 18/02576

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
16 november 2018
Datum publicatie
16 november 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:2121
Formele relaties
Zaaknummer
18/02576

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

16 november 2018

Nr. 18/02576

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 mei 2018, nrs. BK-17/00920 en BK-17/00922 tot en met BK-17/00926, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 17/3359 en SGR 17/3361 tot en met SGR 17/3365) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2010, 2011, 2012 en 2013 opgelegde naheffingsaanslagen in de loonheffingen, de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente, en de daarbij gegeven boetebeschikkingen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij drie middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing