Hoge Raad, 07-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2267, 18/00977
Hoge Raad, 07-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2267, 18/00977
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 december 2018
- Datum publicatie
- 7 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2267
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2018:516
- Zaaknummer
- 18/00977
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 december 2018
Nr. 18/00977
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], België (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 1 februari 2018, nrs. 15/00486, 15/00487 en 15/00488, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 14/2518, 14/2519 en14/2520) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2007, 2008 en 2009 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.