Hoge Raad, 07-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2276, 18/01735
Hoge Raad, 07-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2276, 18/01735
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 7 december 2018
- Datum publicatie
- 7 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2276
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2018:2534
- Zaaknummer
- 18/01735
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
7 december 2018
Nr. 18/01735
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 maart 2018, nr. 17/00703, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 16/5763) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.