Hoge Raad, 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2404, 18/03487
Hoge Raad, 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2404, 18/03487
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 december 2018
- Datum publicatie
- 21 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2404
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2018:2790
- Zaaknummer
- 18/03487
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 december 2018
Nr. 18/03487
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z], Duitsland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 29 juni 2018, nr. 17/00218, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.