Hoge Raad, 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2420, 18/02981
Hoge Raad, 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2420, 18/02981
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 21 december 2018
- Datum publicatie
- 21 december 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:2420
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2018:1780
- Zaaknummer
- 18/02981
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
21 december 2018
Nr. 18/02981
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 30 mei 2018, nrs. BK 17/00890 tot en met BK 17/00893, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 15/2060, SGR 15/2061, SGR 15/6663 en SGR 15/6664) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 tot en met 2013 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.