Hoge Raad, 23-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:273, 17/03757
Hoge Raad, 23-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:273, 17/03757
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 februari 2018
- Datum publicatie
- 23 februari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2018:273
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2017:5328
- Zaaknummer
- 17/03757
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
23 februari 2018
Nr. 17/03757
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2017, nr. 15/00296, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 14/6466) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.