Home

Hoge Raad, 23-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:275, 17/02664

Hoge Raad, 23-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:275, 17/02664

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
23 februari 2018
Datum publicatie
23 februari 2018
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:275
Formele relaties
Zaaknummer
17/02664

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

23 februari 2018

Nr. 17/02664

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) en het incidenteel beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen (hierna: het College) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 april 2017, nrs. 16/00040, 16/00041, 17/00203 en 17/00204, op de hoger beroepen van belanghebbende en van de heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 14/1285) betreffende de beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2013 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1] en [a-straat 2] te [Q] .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het College heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft tevens incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Belanghebbende heeft schriftelijk zijn zienswijze omtrent het incidentele beroep naar voren gebracht en in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft in het incidentele beroep een conclusie van repliek ingediend en in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.

Belanghebbende heeft in het incidentele beroep een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de in het principale beroep en de in het incidentele beroep aangevoerde klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2018.